We leven in een lichaam dat is geëvolueerd om te reageren op omgevingsprikkels om te overleven.
Nu we niet meer weg hoeven te rennen van snelle dieren met grote klauwen en tanden en niet langer fysiek hoeven te jagen op ons voedsel, gebruiken we deze evolutionaire aanpassing om fitter te worden.
Dus wanneer populaire artikelen spreken over ‘non-responders’ om wetenschappelijke studies uit te voeren en aan te halen, is het de moeite waard om opnieuw te kijken om precies te zien waarom ze het zeggen en wat de studies echt laten zien.
De hele kwestie van ‘non-responders met oefeningen’ begon toen een evaluatie van fitness- en bewegingsstudies uit 2001,
waarin de resultaten werden bekeken die zijn verkregen uit verschillende onderzoeken die zijn uitgevoerd bij een verscheidenheid aan fysieke activiteiten, het interessante en misschien een beetje verbijsterende feit benadrukte dat bij verschillende activiteiten een een consistent percentage van de verschillende mensen vertoonde geen respons op lichaamsbeweging wanneer metingen zoals VO2 Max, hartslag, systolische bloeddruk, lipoproteïne met hoge dichtheid en bloedconsistentie werden genomen.
Iedereen reageert op lichaamsbeweging
In een meer analytische, diepgaande en veel gerichtere studie besloten onderzoekers van de Queen’s University in Kingston, Ontario en de Universiteit van Ottawa te onderzoeken of zogenaamde ‘non-responders’ op één vorm van lichaamsbeweging zouden reageren als ze overstapten op een andere.
Ze stelden 21 gezonde mannen en vrouwen samen en bepaalden hun specifieke aërobe fitnessparameters zoals VO2 max, hartslag, spierhersteltijd enzovoort.
De resultaten toonden aan dat de groep als geheel was verbeterd,
maar dat individuen binnen de groep het inmiddels vertrouwde patroon vertoonden van langzame of geen respons op het ene type oefening of het andere. Na afloop van de studie bleek echter dat alle betrokkenen hadden gereageerd op een vorm van lichaamsbeweging.
Wat dit betekent is dat er geen “one-size-fits-all” -fitness is. Deelnemers die niet reageerden op het ene type oefening, reageerden op een ander met een hogere intensiteit.
Goed nieuws
Samenvattend laten de onderzoeken het volgende zien:
Iedereen reageert op een vorm van training en trainingsintensiteit
Afwisseling in beide soorten oefeningen en intensiteit is de sleutel tot het activeren van spieraanpassingen in het lichaam en het verbeteren van de conditie
Experimenteren is de sleutel om te ontdekken wat het beste werkt voor het individu
Verhoogde intensiteit levert altijd resultaten op, mits het de persoon die traint onder voldoende aerobe of spierbelasting zet om de adaptieve respons van het lichaam te activeren
Vanuit evolutionair oogpunt kunnen we altijd de adaptieve reactie van het lichaam gebruiken om fitter te worden,
op voorwaarde dat we slim zijn in onze aanpak en begrijpen dat fitness een persoonlijke reis is, geen bestemming. We moeten constant experimenteren met en onze training veranderen naarmate ons lichaam zich aanpast en onze fitnessniveaus veranderen.